Onlangs stuitte ik uit het niets op een column van mijn hand uit 2003, die geplaatst was op het destijds als multinational onder de voetbalwebsites bekend staande Huizen3.nl. De titel van deze column was ‘Klaagmuur’. Hiermee doelde ik op een aantal lieden van middelbare tot hogere leeftijd die als een waar voetbalmuurtje langs de kant stonden bij wedstrijden van Huizen 1. Alsof de vrije trap tégen ieder moment hun richting op zou komen. Maar in werkelijkheid stonden ze daar maar en ze klaagden over alles wat er maar op het veld gebeurde. Niets was goed. Ik stoorde mij daar destijds aan. Hoewel ik me volop kan vinden in de mening die ik anno 2003 ventileerde, herken ik me er nu eigenlijk een stuk minder in. Of juist wel, maak ik zelf misschien inmiddels wel deel uit van zo’n Klaagmuur? Met de kennis van nu had ik destijds mogelijk anders gehandeld.

Een deel van de toenmalige Huizen 3-selectie bestond uit dezelfde jongens als waar ik nog altijd de wedstrijden van ons eerste elftal mee consumeer. We staan er eigenlijk net zo bij als de Klaagmuur uit het verleden. En klagen doen we ook, toch? Al gaat dat klagen nooit al te lang over wat er op het veld gebeurt. Natuurlijk hopen we op een leuke wedstrijd en een overwinning van ons vlaggenschip, maar het gaat ons met name om het sociale gebeuren. De randzaken. En tussendoor klagen we wat af. Over van alles en over elkaar. Al zijn het meer heldere objectieve analyses van de levensfases waarin we zijn beland. Die geven we dan trouwens niet over onszelf, maar juist over de andere leden van de Klaagmuur. En we lachen dan wat af. Zeer zeker ook over anekdotes uit ver vervlogen tijden. En incidenteel over mogelijk toekomstige initiatieven zoals een zeer realistisch voorstel in de vorm van een weekendje Vietnam.

Mijn conclusie in 2003 was heel kort: drink een biertje en wind je verder niet zo op. Ook niet over een nederlaag, daar ben je zo wel weer overheen. Zo werkt dat nog altijd. Al is er nog steeds een voormalig keeper die wat meer biertjes nodig heeft om over een slecht resultaat heen te komen. En de toenmalig topscorer verliet na de laatste thuiswedstrijd ook abrupt gedesillusioneerd het terrein met de mededeling: “Zie jullie in april wel weer”. Maar verder maakt niemand zich echt druk. Er zijn ergere dingen in het leven, we zijn inmiddels allemaal oud genoeg om dat terdege te beseffen.

Een biertje en weer verder. Nu de wedstrijd tegen Ajax er weer aankomt realiseer ik me dat dat niet altijd opgaat. Ook voor mij niet. Het heeft lang geduurd om over die laatste minuut van het vorige seizoen heen te komen. Sterker nog, als ik er aan terugdenk voel ik acuut weer diezelfde ellende. En begrijp ik meteen waarom ik er over heb getwijfeld om mijn seizoenkaart voor Ajax na 30 jaar opnieuw te verlengen. Ik was helemaal klaar met alles wat met Ajax te maken heeft. Inmiddels ben ik er al weer een paar keer geweest, dus geen paniek.

Huizen en Ajax. Het is een combinatie die jaar in jaar uit prima samen ging, het zat elkaar nooit in de weg. Zelfs niet als de paden elkaar toevallig eens kruisten. Behalve dan in die laatste minuut van vorig seizoen. Mijn dochter worstelt daar gelukkig minder mee. Ze draagt weliswaar het liefst de hele dag een Ajax-shirt met daar overheen een Huizen-trainingspak. Maar voor haar is het verder heel helder. Ik vroeg haar laatst: “Als je nou moest kiezen, Huizen of Ajax?” -“Voor Huizen, pap. Daar ken ik de spelers tenminste echt van”.

Ze heeft gelijk: Hup Huizen.

Dirkjan van Leeuwen